
Auteur
De schrijver van het boek is Kader Abdolah. Dit is zijn schrijvers pseudoniem. Zijn echte naam luidt: 'balling Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani.' Kader Abdolah schreef het boek 'Het huis van de Moskee'. Het boek is uitgegeven in Breda in het jaar 2005 door Uitgeverij De Geus.
Titelverklaring
Het huis van de moskee is een verhaal over een huis naast de moskee. Het boek begint dan ook gelijk met een verhaal over de situatie in het huis. Aga Djan, een van de hoofdspelers in het boek, woont samen met zijn familie in dit huis. De titel verwijst dus letterlijk naar het woonhuis van Aga Djan en zijn familie. daarnaast heeft de titel ook nog een figuurlijke achtergrond. Het gaat namelijk ook over het leven in de schaduw van een religie.
Samenvatting
Kader Abdolahs aangrijpende roman Het huis van de moskee speelt zich af in de Iraanse stad Senedjan. Het leven van de familie die in het huis naast de moskee woont, wordt uitgebreid beschreven. Het personage Aga Djan, een tapijthandelaar, staat aan het hoofd van die belangrijke familie en moet toekijken hoe het leven in Iran en in het huis door de jaren heen verandert. De samenleving wordt verstoord door islamisering en terreur, wanneer de Sjah wordt afgezet en Khomeiny aan de macht komt. Ook het rustige leven van de familie verandert helemaal. De familieleden worden langzaamaan uit elkaar gedreven door de verschillende visies op hun geloof. De manier waarop Kader Abdolah de familiegeschiedenis verbindt met de geschiedenis van zijn herkomstland, is opmerkelijk.
De leden van de drie gezinnen die in het huis van de moskee wonen, worden allemaal vrij uitgebreid beschreven. Enerzijds is dat goed, omdat de lezer zich daardoor volledig in het verhaal kan inleven. Anderzijds, zorgt het ervoor dat het soms moeilijk is om de verschillende personages uit elkaar te houden. Gelukkig is Abdolahs schrijfstijl eenvoudig. Hij maakt vooral gebruik van opsommingen. Sommige lezers ervaren dit als “onbeholpen”, maar het boek kan op die manier wel vlot gelezen worden.
Een van de meest bijblijvende fragmenten is wanneer Djawad, de zoon van Aga Djan, doodgeschoten wordt en niet begraven mag worden. Hij behoorde tot de linkse groeperingen waarvan Khomeiny de opdracht gaf om ze uit te schakelen. Aga Djan en Shahbal zoeken ’s nachts naar een plaats om Djawad toch te kunnen begraven, maar er is niemand die hen wil helpen. Iedereen is bang van de ayatollahs en hun regime. Abdolah geeft mooi weer hoe pijnlijk het is om je eigen kind niet te kunnen begraven. Wanneer Hoesang Khan, een man die in de bergen woont, het lijk van Djawad toch meeneemt, is Aga Djan opgelucht. Abdolah weet ook te ontroeren met het fragment waarin Hagedis, het invalide zoontje van Sediq en Galgal, doodgeschoten wordt. Wanneer een onschuldig kind slachtoffer wordt van zinloos geweld, is het dubbel zo erg.
Compositie en tijdsverloop
Het boek Het huis van de moskee speelt zich af in de 20ste eeuw. Dit valt door een deel van het boek goed te traceren. In die scène gaat het namelijk over de maanlanding van Neil Armstrong. Dit is zo ongeveer rond het jaar 1969. Er gaan naar mijn mening een aantal jaren voorbij in het boek. Het boek maakt niet echt gebruik van jaargetallen waardoor het moeilijk in te schatten is in wat voor een tijdstreek het verhaal zich afspeelt. Het is een chronologisch verhaal, maar het is geen continu verhaal. Er wordt namelijk gebruik gemaakt van flashbacks. Bijvoorbeeld:
'Hij was zelf pas zevenentwintig toen hij voor het eerst de schatkamer bezocht had.
Toen zijn eigen vader stierf, pakte hij een lantaarn en ging diep in de nacht de grafkelder van de moskee in. Met trillende hand stopte hij de sleutel in het oude slot, opende de deur en ging naar binnen.
Het leek alsof hij droomde want de kamer had niets weg van een normale ruimte. Er lag een oud granaatappelkleurig tapijt op de grond. Er stond een stoel en een tafel met daarop een opengeslagen boek. Daarnaast zag hij een ganzenveer in een inktpotje gedoopt. Er stonden tientallen paren schoenen langs de muur waarop een fijn laagje stof zat en aan elk paar hing een kaartje dat aanduidde van wie het was. Het waren de schoenen van de overleden imams. Tegenover de rij schoenen stonden enkele kapstokken en aan elke kapstok hing het gebedsgewaad en de zwarte tulband van een imam. Bij sommige kapstokken stond ook een wandelstok en een kistje waarin de persoonlijke spullen van de imam en belangrijke papieren uit diens tijd werden bewaard.' (blz. 173)
Ruimte
Het verhaal speelt zich vooral af in Senedjan en dan met name in het huis van de moskee. Daarnaast zijn er onder andere ook (korte) delen die in Djirja, Afghanistan (Shahbal gaat Galgal vermoorden), Qom (Aga Djan gaat op bezoek bij ayatollah Almakki met betrekking tot Galgal) en Parijs (waar Khomeini onderduikt) plaatsvinden.
De wijze van vertellen
Er is een alwetende verteller die impliciet optreedt. Dat wil zeggen, dat je de verteller wel aanwezig voelt, maar dat je hem niet expliciet kunt aanwijzen. Hij spreekt de lezer ook niet rechtstreeks toe. Wel kan hij in alle personages kijken. De alwetende verteller vertelt in de hij-vorm. Er ontstaat door deze vertelvorm wel afstand tussen de lezer en de verteller. Door deze manier vertellen was er naar mijn mening wel een iets te grote kloof tussen verteller en lezer. De lezer stond zo ver buiten het verhaal dat je soms het idee kreeg dat je een beetje afhaakte, omdat dat nogal als eentonig ervaren kan worden.
Thema
Godsdienst en godsdienstwaanzin
Het is duidelijk dat de auteur met zijn dikke roman een beeld wil schetsen van de betekenis van de islam. Hij zegt dat ook in een interview dat hij de roman voor Europeanen heeft geschreven om te laten zien wat de islam inhoudt. Hij doet dit aan de hand van de ontwikkeling van Iran, waar in de zestiger jaren een modernisering tot stand komt o.a. door de Amerikaanse invloeden en de Amerikaans gezinde sjah van Perzië die met zijn bloedmooie vrouw Farah Diba een belangrijke pr-man voor zijn land is. De ayatollah’s van Iran vinden deze ontwikkeling minder gewenst en beginnen via geheime opdrachten aan hun imams (in deze roman o.a. Galgal) de bevolking te beïnvloeden. Dan komt er een type samenleving die in feite intoleranter is dan de voorgaande. Bloedig worden andersdenkenden geëxecuteerd, waardoor er weer een links georiënteerde oppositie ontstaat. Kader Abdolah schetst die ontwikkeling van een zich modern ontwikkelende staat (Iran onder de sjah) naar een streng gereguleerde maatschappij onder de ayatollah Khomeini. Amerika probeert met hulp van Saddam Hussein de situatie in Iran onder controle te krijgen. De gevolgen zijn mondiaal gezien nog erger. In zijn verantwoording achteraf geeft de schrijver aan dat de feiten in zijn roman op historische gebeurtenissen zijn gebaseerd, maar dat ze toch met de wetten van de literatuur moeten worden gelezen.
Personages
Aga Djan:
Aga Djan personifieert de wijsheid van gematigde standpunten, die het goede van de traditie bewaren en veranderingen hun tijd gunnen. Een eerlijk politicus en een respectabel zakenman, die daarmee betrouwbaarheid en fatsoen in politiek en economie representeert.
Fagri Sadat
Fagri Sadat is de vrouw van Aga Djan. Samen hebben ze drie kinderen. Fagri heeft een jonger zusje, maar deze komt nauwelijks naar voren in het boek. Ze wordt alleen één keer genoemd. Fagri Sadat is speelt een belangrijke rol in het huis en wordt ook daarbuiten ten zeerste gerespecteerd
Mohammad Alsaberi (imam Alsaberi)
Alsaberi is getrouwd met Zinat Ganoem. Samen hebben ze drie kinderen: Ahmad, Sediq en Ozra. Wat een paar keer naar voren komt, is het overmatig hygiënische gedrag van Alsaberi. Je zou het zelfs smetvrees kunnen noemen. Zodra imam Alsaberi het huis binnenkwam, spoelden de grootmoeders hun handen in de hooz. Ze droogden ze af en gingen naar de bibliotheek om de imam naar de badkamer te brengen.
Mohammad Galgal
Galgal is de knappe imam die om de hand van Sediq, de dochter van Alsaberi, komt vragen. Deze jonge man is ook zeer ambitieus. Galgal wordt wel veel gewantrouwd door meerdere familieleden van de bruid. Mede omdat hij de volgeling is van ayatollah Almakki, die redelijk scherp is.
Motto
Noen waal Galam wa ma jastaroen
Bij de pen en wat je ermee schrijft.
Interview met Aga Djan
In het boek is zichtbaar te zien dat je erg veel moeite hebt met de komst van Mohammed Galgal. Heeft dit te maken met het feit dat de heer Galgal een volgeling is van Ayatollah Almaki? Zo ja, waarom speelt dit zo’n grote rol voor u?
In principe is dit voor mij geen aanleiding om de nieuwe imam niet warm te verwelkomen. Ayatollah Almaki is alleen niet gewaardeerd in onze moskee omdat hij tegen de basisprincipes van de islam in gaat. Hij is te modern voor het geloof en ik ben bang dat Galgal deze invloed zal uitoefenen op onze mensen. Daarnaast heeft de heer Galgal weinig ervaring.
Wat ging er door uw hoofd op het moment dat u te horen kreeg dat imam Mohammed Alsaberi overleden was?
Ik voelde veel gemengde gevoelens aangezien Alsaberi over het algemeen een zeer gewaardeerde imam was voor ons. Ondanks dat ik de grootmoeders vaak hoorde klagen over hoe extreem Alsaberi bezig was met zijn hygiëne, was Alsaberi een goede imam voor onze moskee.
Wat had u achteraf anders aangepakt, als u had geweten wat de uiteindelijke uitkomst hiervan had kunnen zijn?
Ik denk dat ik achteraf gezien imam Galgal meer vrijheid had moeten geven. Galgal was een vanaf moment één geliefd imam in onze moskee. Ik had meer moeten vertrouwen op zijn kwaliteiten en op alles wat hij had geleerd tijdens zijn opleiding tot imam. Zijn manier van aanpak om te preken was goed en dat had ik eerder in moeten zien.